Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht

Actualiteit

Diversiteit op televisie: “Er valt veel winst te behalen”

De Gender and Diversity Hub van de Universiteit Utrecht heeft onlangs een onderzoek afgerond in samenwerking met de NTR, en een rapport opgesteld over Diversiteit in Beeld in de NTR-programmering voor 2018. De conclusie in het rapport is dat er nog veel ruimte is voor verbetering met betrekking tot het afbeelden van niet-dominante groepen (zoals vrouwen, zwarte mensen, lagere klassen en LHBTIQ+) in de media.

De NPO heeft als doelstelling er te zijn voor alle burgers van Nederland en probeert dat in haar programmering te laten zien; in onderwerpkeuze, presentatoren, gasten en in de verhaallijnen van fictieseries. Bij de publieke omroep probeert men stappen te zetten in het diversiteitsbeleid, maar dit moet natuurlijk ook getoetst worden. De NTR heeft daarom aan de hub gevraagd een rapport op te stellen over diversiteit in beeld.

Prof. dr. Rosemarie Buikema: “We hadden als onregelmatige televisiekijkers natuurlijk wel een globale indruk van de wijze waarop gender en diversiteit in de programmering functioneert maar toen we meer gericht gingen kijken en zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses van de geselecteerde programma’s maakten waren we toch wel weer geschokt over de frequente en structurele mechanismes van in- en uitsluiting. Niet alleen qua aantallen maar ook in de manier waarop politieke minderheden in beeld gebracht worden valt nog veel winst te behalen. Daartoe hebben wij aanbevelingen gedaan.”

Het rapport laat zien dat er stappen zijn genomen om meer ruimte te geven aan niet-dominante groepen in de media, maar dit blijkt vooral effectief op kwantitatief niveau. Een diverse groep aan gasten en presentatoren in beeld brengen is echter niet genoeg.

In dit rapport worden deze patronen gesignaleerd aan de hand van zes tegengestelde posities die de verhaallijn structureren bij zowel fictie als non-fictie: geest vs. lichaam, lineariteit vs. circulariteit (is er vooruitgang in de verhaallijn/ het leven, of loopt men vast), orde vs. chaos, publiek vs. privé, ratio vs. emotie, redder vs. slachtoffer. De eerste term geldt in onze cultuur als de norm en wordt dikwijls belichaamd door mensen uit de dominante groep: bijvoorbeeld de rationeel denkende en handelende co-operatieve en behulpzame mannelijke burger. De niet-dominante groep wordt juist vaker afgebeeld in tegengestelde termen: bijvoorbeeld in het veelvoorkomende beeld van een geëmotioneerde of in een problematische situatie verkerende persoon die wordt gevraagd iets te vertellen over privé-ervaringen. Die problematische situatie wordt geduid en vlot getrokken door een representant van de dominante groep. Dominante groepen komen in beeld  in de rol van expert, degenen die betekenis geven en orde aanbrengen, terwijl de niet-dominante groepen eerder gevraagd worden in de rol van slachtoffer of om het “human interest” aspect van een politiek onderwerp vorm te geven.

Het doorbreken van deze patronen blijkt eerder uitzondering dan regel, volgens Buikema: “Ze blijken hardnekkig en worden -waarschijnlijk onbewust- het model voor hoe je een goed verhaal maakt. Wij hebben er in het rapport op gewezen dat uitzonderingen op die ingeroeste verhaalstructuren mogelijk zijn maar tegelijkertijd ook echt uitzonderingen waren. Interessant genoeg vonden we die onder meer bij De Nieuwe Maan, een programma dat wordt gemaakt door een team waarin ook ex-studenten van ons werkzaam zijn. Dus we hopen dat we met ons onderwijs en onderzoek een bewustzijn creëren van hoe inclusie en exclusie in beeld gebracht worden. En dat we daarmee het draagvlak verbreden voor het financieren van meer inclusieve vormen van verbeelden en nieuws brengen.”

Dat bewustzijn leek al deels gecreëerd bij de presentatie van het rapport bij de NPO in Hilversum. Buikema: “Enerzijds was er herkenning bij niet-witte en/of vrouwelijke medewerkers. Zij voelden zich door de resultaten van ons onderzoek gesterkt in hun eigen ervaringen en inzichten. Anderzijds waren er bij sommige makers uiteraard ook de bekende reacties à décharge. Zoals: “ja, maar bij humor moet je juist de stereotypen versterken om grappig te zijn. Iedereen weet dat dit stereotypen zijn”. Onze wedervraag was dan: “maar hoe grappig is dat, en voor wie?”. Daarop werd door veel NTR-medewerkers met instemming gereageerd. Want wie bepaalt wat grappig is voor wie en waarom. Hoe vaak valt er iets te lachen voor de niet-witte en/of vrouwelijke kijker?”

Binnenkort gaan de makers van NTR en de onderzoeker van de Hub in overleg over vervolgstappen.

AUTEURS

Prof. dr. Rosemarie Buikema is hoogleraar kunst, cultuur en diversiteit aan de Universiteit Utrecht. Ze is voorzitter van het Graduate Gender Studies Programme en de wetenschappelijk directeur van de Nederlandse Onderzoekschool Genderstudies. Daarnaast is Rosemarie co-chair van de UU-Hub Gender en Diversiteit en projectleider van MOED: Museum of Equality & Difference.

Dr. Domitilla Olivieri is assistent professor in het departement Media & Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast is Domitilla Olivieri coördinator van het bachelorprogramma in genderstudies.

Diederick van den Ende MA is docent in het departement Filosofie & Religiewetenschappen en het department Media & Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast is Diederick als onderzoeker betrokken bij het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk Onderzoek.

Fleur van der Laan is student in de onderzoeksmaster Gender & Ethnicity. Daarnaast is ze onderzoeksassistent binnen de UU-Hub Gender en Diversiteit.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *