Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht

Actualiteit

Betto Deelmanprijs voor neuropsycholoog Tanja Nijboer

Neuropsycholoog Tanja Nijboer, verbonden aan de Universiteit Utrecht en het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, creëerde met haar team een virtuele supermarkt. Daarin laat ze mensen met hersenletsel op zoek gaan naar producten die op een boodschappenlijst staan: een vernieuwende manier om stoornissen in de denkfuncties op te sporen. Ook staat de Utrechtse onderzoeker bekend als iemand die een brug slaat tussen theorie en praktijk. Vanwege haar uitzonderlijk verdiensten als neuropsycholoog ontving Nijboer 21 juni De Betto Deelmanprijs.

Tot tien jaar geleden was Nijboers neuropsychologische blik gericht op het lab. Haar onderzoek, onder meer naar mensen met neglect, een aandoening waarbij de patiënt een deel van de ruimte om zich heen onbewust ‘negeert’, was daardoor behoorlijk theoretisch. “Natuurlijk deden en doen we veel en mooi onderzoek daar. We brengen het theoretisch vakgebied steeds verder”, legt de Utrechtse neuropsycholoog uit. “Die onderzoeksresultaten publiceren we in een wetenschappelijk tijdschrift. Om vervolgens weer ander onderzoek te gaan doen. Het verbaasde me wel altijd dat al dat onderzoek zo weinig tot veranderingen leidde in de klinische praktijk.”

Nijboer begon tien jaar geleden als onderzoeker bij De Hoogstraat, een revalidatiekliniek in Utrecht. “Daar kwam ik in aanraking met de klinische praktijk. Ik kreeg te maken met patiënten die na een beroerte kampten met de gevolgen van een hersenbeschadiging, gevolgen die doorwerkten in hun dagelijks leven en in hun sociale interacties. En ik kwam in aanraking met hun behandelaars. Die praktijk bleek vaak heel andere vragen te hebben dan de vragen waarop wij in ons lab antwoorden probeerden te vinden. Het heeft me een behoorlijke tijd gekost om in te zien hoe groot het verschil is in taal en gebruiken en wensen tussen de theoretici en de clinici.”

De stap naar de praktijk bleek voor de Utrechtse onderzoeker een eyeopener: “In het lab testten we natuurlijk ook interventies voor bepaalde cognitieve stoornissen. Maar als ik met de resultaten van die experimenten naar de praktijk stapte, werd mij vaak gevraagd wat de patiënt hieraan had. ‘Gaat mijn patiënt hier beter van tandenpoetsen?’ vroegen de behandelaars mij dan. Of: ‘Lukt het mijn patiënt nu wel om zelf boodschappen te doen?’ Zoiets hadden we nooit onderzocht…”

Die laatste praktische vraag nam Nijboer dus ter harte. Met een groot team zette ze een virtuele supermarkt op. Daarin laat ze mensen met hersenletsel op zoek gaan naar producten die op een boodschappenlijst staan. Terwijl de patiënten, met de VR-bril op het hoofd, hun weg door de virtuele supermarkt vinden, kijken de onderzoekers op een computerscherm mee. “Een stoornis als neglect is op deze wijze in een complexere omgeving met veel meer interactie te onderzoeken. Omdat we alle gegevens opslaan tijdens het uitvoeren van de taak – waar iemand is geweest, waar iemand stilstond en hoe lang, waar iemand keek – is een veel gedetailleerder inzicht te krijgen.”

Nijboers aanpak is heel anders dan de traditionele pen-en-papier test, een test waarbij op een stuk papier bijvoorbeeld grote en kleine sterren staan afgebeeld. Aan de patiënten de taak om met een pen de kleinere sterren te omcirkelen. Die ietwat verouderde wijze van diagnosticeren heeft zijn beperkingen. Nijboer: “Met onze virtuele supermarkt kunnen we subtielere problemen blootleggen. Dat is ook iets wat we de patiënt en de naasten naderhand kunnen laten zien, waarmee we het ziekte-inzicht kunnen vergroten en de consequenties daarvan kunnen verduidelijken en uitleggen. Het spreekt meer aan als problemen naar voren komen in een situatie die veel meer lijkt op het echte leven.” Recentelijk bouwden Nijboer en haar team ook een virtuele omgeving voor kinderen met hersenletsel: de virtuele speelgoedwinkel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *