Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht

Achtergrond

Gebrek aan erkenning en aanpak wangedrag schaadt de wetenschap

Yvonne Benschop

Het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) publiceert op 6 mei een onderzoek naar wangedrag en intimidatie in de wetenschap, gebaseerd op 53 cases. Het rapport richt zich op de verschijningsvormen van harassment en de onderliggende patronen en doet aanbevelingen voor mogelijke oplossingen. Het onderzoek is in opdracht van het LNVH uitgevoerd door dr. Marijke Naezer, prof. dr. Marieke van den Brink en prof. dr. Yvonne Benschop, allen verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Het rapport definieert harassment als overkoepelende term voor incidentele voorvallen en meer structurele vormen van wangedrag en intimidatie. Harassment wordt vervolgens in zes verschillende verschijningsvormen uiteengezet: obstructie van de wetenschapspraktijk, seksuele intimidatie, fysieke en verbale bedreiging, belediging, uitsluiting en het problematiseren van speciale behoeften. De zes vormen worden toegelicht met geanonimiseerde citaten uit de 53 cases.

De onderzoekers zetten in het rapport de mechanismen uiteen die wangedrag en intimidatie bevorderen. Het sterk hiërarchische karakter van de academie, de hoog competitieve en individualistische cultuur, het ontoereikend reageren op gevallen van harassment en het – al dan niet gedwongen – zwijgen van de slachtoffers, zijn de vier zogenaamde faciliterende kenmerken van de huidige wetenschapscultuur die maken dat wangedrag en intimidatie gemakkelijk kunnen ontstaan en niet of nauwelijks worden aangepakt.

De gevolgen van harassment zijn groot, zo stellen Naezer, Van den Brink en Benschop. Het heeft zowel op professioneel vlak als binnen het privéleven enorme impact. Wangedrag en intimidatie schaden niet alleen het persoonlijke leven, ook de organisatie en wetenschap in het algemeen leiden eronder. Slachtoffers en hun collega’s zijn niet in staat het werk af te leveren dat zij wel zouden hebben gekund onder veiliger omstandigheden. Bovendien ontstaat er een uitstroom van hooggekwalificeerde wetenschappers.

De onderzoekers beschrijven oplossingen op individueel, instellings- en cultureel niveau. Het aanpakken van harassment begint bij het bewust erkennen van de problematiek. Daarnaast zijn het genereren van kennis over harassment en het aanleren van een kritische houding met betrekking tot het eigen gedrag cruciaal. Ook het actief verwerven van competenties om goed te kunnen reageren op wangedrag en intimidatie, als slachtoffer, by-stander of agressor, zijn van belang. Daarnaast onderstrepen ze het belang van een gedegen systeem van melding, rapportage en aanpak van wangedrag en intimidatie, waarbij harassment ook daadwerkelijk consequenties heeft. Tot slot onderschrijven Naezer, Van den Brink en Benschop een zogenaamde ‘culture of care’ waarin het team centraal staat en waar diversiteit en inclusie de norm zijn en niet de uitzondering.

Het is wellicht een inconvenient truth, zo stellen de onderzoekers, maar wangedrag en intimidatie in de wetenschap komen voor. Het wordt veroorzaakt en in stand gehouden door culturele en structurele factoren en kan desastreuze gevolgen hebben. Met het publiceren van het rapport, dat nadrukkelijk dient als startschot voor breder onderzoek, opent het LNVH het gesprek met en tussen de universiteiten en koepels over een niet te vermijden onderwerp. LNVH spreekt specifiek het leiderschap aan een expliciet zero tolerance beleid te voeren op het gebied van harassment en procedures rondom het aankaarten van harassment laagdrempelig, transparant en effectief te maken. Maatregelen die gezamenlijk moeten leiden tot een cultuurverandering binnen de wetenschap.

In reactie laten de universiteiten (Pieter Duisenberg, voorzitter VSNU) weten: “We nemen deze signalen heel serieus. De universiteit moet een veilige omgeving zijn voor medewerkers, waar elke vorm van ongewenst gedrag onaanvaardbaar is. Dit is onlangs ook door alle universiteiten onderschreven in de gezamenlijke verklaring sociale veiligheid. Als universiteiten zijn we blij met de drie aanbevelingen die het LNVH doet in het rapport. We gaan deze gebruiken als concrete handvatten om hier mee aan de slag te gaan.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *