Kleine toename percentage vrouwelijke hoogleraren

In Nederland is nu 19,3 procent van de hoogleraren vrouw, een toename van 1,2 procent ten opzichte van vorig jaar. Dat blijkt uit de jaarlijkse Monitor Vrouwelijke Hoogleraren van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH), die op 12 december werd gepresenteerd (twitter: #mvh2017) .

Met uitzondering van 2010-2011 is dit het hoogste groeipercentage in de afgelopen tien jaar. In deze groei is het zogenaamde ‘Westerdijk Talentimpulsprogramma’ nog niet meegerekend. Daarvoor stelde toenmalig onderwijsminister Bussemaker 5 miljoen euro beschikbaar, waarmee honderd extra vrouwelijke hoogleraren kunnen worden benoemd. De Universiteit Utrecht zit iets boven het landelijk gemiddelde met een percentage vrouwelijke hoogleraren van 22 procent.

Vanaf dit jaar wordt in de monitor ook berekend wat het verlies van vrouwelijk wetenschappelijk talent de universiteiten kost. Joop Schippers, hoogleraar Arbeidseconomie aan de Universiteit Utrecht, en Wilma Henderikse, directeur bij VanDoorneHuiskes, stelden vast dat de uitstroom van vrouwen voor de universiteiten gemiddeld zo’n 68 miljoen euro productiviteitsverlies per jaar betekent.

Volgens het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren is het belangrijk dat ook na het Westerdijkjaar optimale talentbenutting en gelijke kansen in de academie structureel aandacht blijven krijgen. Daarbij moet de nadruk niet alleen liggen op het behalen van streefcijfers, maar vooral op het bereiken van een inclusieve cultuur. Het LNVH zal daar de komende tijd op blijven inzetten.